Voor €0.50 kun je piesen bij de HEMA omgerekend is dat ƒ1.10 terwijl het klaterende goud tegen het email spat kijk ik rond en tot mijn verbazing staat er een naam met permanent marker boven de deur
dezelfde naam als van een ex
omdat mijn broek al op mijn enkels hangt zakt ie niet af wat een looser, denk ik wanneer je naam bij de HEMA op de wc muur geschreven staat
ik hijs mijn broek omhoog en voel mij opgelucht zonder volle blaas en gelukkig al lang zonder die ex het leven is zo slecht nog niet
Zou uit elke traan een bloem ontspruiten dan was de wereld zacht al het asfalt en beton elke ruïne, plein of snelweg grindtuin en stortplaats begroeid blauw wit roze paars en voor de liefhebbers rood en geel elke traan een prisma in de zon een moment van keuze vol uitdagingen voor kunstschilders en kleuters met priegelvingertjes bloemenkettingen vlechtend en hippies met bloemen in het haar corsages zonder bruiloftsfeest dichterlijke vrijheden vazen niet meer nodig kijk naar buiten daar wacht het leven in een oceaan van kleur uit elke traan een bloem als een herinnering liefde kan niet vergoten vergeten worden
Nu ik woorden typ die ik niet verzin die opkomen en zwart wit worden besef ik dat dit het leven is iets komt op zonder voorbode zomaar draait het leven een andere kant op een onbewust gekozen kant ik vraag mij af ben ik buigzaam, wortel ik diep kan ik stormen weerstaan en erupties van kokend gesteente aanvallen van wolven en de beet van een slang?
Nu ik woorden typ die mij bedenken mij uitleggen en verduidelijken te weinig letters in ons alfabet dus bij voorbaat mislukt misschien ooit een rotstekening met bloed en oker ik vraag mij af hoe zie ik er van binnen uit besta ik uit levende materie is het donker of schijnt er licht door mijn ogen naar binnen?
Nu ik woorden typ die broodnodig zijn omdat ze vertellen over waanzin twijfel versus overtuiging ervaar ik een lichte streling in mijn nek een draak van een verzinsel waarschijnlijk of toch energetische nabijheid ik vraag mij af wat is een duploblokje op een stoffige vloer die ene zwarte sok in mijn la het gegraveerde glas de vergeten klank van een stem?
Nu ik woorden typ die vuistslagen uitdelen uppercuts en onder de gordel blauwe plekken die ik zou kunnen maskeren ik dacht met groene crème lange mouwen en een hoge kraag kreunen doe je thuis maar ik vraag mij af zou er ooit iemand de speld vinden is die ene zwaluw niet genoeg kan het kalf toch zwemmen en rookt Maarten echt een pijp?
Nu ik woorden typ die beklijven niet nieuw en zeker niet oud zoals bomen dood lijken maar vol leven tot zij ook omvallen en het bos voeden met hun geur terwijl er geschuild kan worden onder hen ik vraag mij af als niets is wat het lijkt
Één seconde wakker en jij bent er. Ik bedoel, de gedachte; jij bent dood, is er. Diep zuchten, luisteren naar de stilte boven onze slaapkamer, dieper zuchten, kracht zoeken en opstaan. Slaapkamer open, naakt naar de badkamer, want dat kan nu. De spiegel laat een bleek gezicht zien. Holle ogen. Niet zoals jouw selfies die je in dezelfde spiegel maakte. Breed grijzend of melancholisch. Sportkleding aan, naar beneden. Computer opstarten, video zoeken en beginnen aan mijn dagelijkse half uurtje oefeningen. Voornemen hierna wel te ontbijten en iets nuttigs te doen. Twee uur en stomme filmpjes over mammoeten in perma frost later, stram opstaan van de stoel en de trap opstrompelen. Weer die spiegel. Gelukt, iets minder witjes. Wassen, aankleden, naar de trap. Weifelend. Nu al huilen of straks pas? Nu betekent naar jouw kamers. Straks betekent nog meer fossielen kijken en uitstel van. Wat ik ook kies, jij bent er. Je zit in de pot Speculoos, in de mandarijntjes, in Shadow, in jouw plaats aan tafel, in jouw vorkje, in de handbel, in de error op de pc, in de kattensnoepjes, in jouw beker, in de vega melk. De fiets die jij gebruikte maakt mij misselijk. Altijd was ik bang voor een ongeluk. Ironie. De wasmachine wast alleen nog onze kleding. Zonnebloempitjes eet ik nu in mijn eentje. Soms lach ik om jou. Grappige herinneringen. Ze troosten nog niet, ze kerven verder in mijn kapotte hart. E. speelt een trieste melodie op zijn gitaar, jouw afwezigheid schrijft de tekst. Ik huil. Zo vaak. Zo veel. Zo intens. Equivalent voor de grootte van mijn liefde voor jou. Als het lukt stof ik, of poets de badkamer. Als het niet lukt zit ik, wezenloos, bewegingsloos. Wandel naar de bieb waar mijn boek staat. Nadat jij jouw definitieve keuze maakte hoorde ik van een studiegenoot dat jij zo trots op mij was. Mijn ogen branden. Wandel terug door het plantsoen, langs het bankje waar jij wel eens op zat en probeerde jouw leven vast te houden terwijl het licht in jouw tunnel gedoofd was. Ik kook, denk; wat fijn, we eten vis en jij komt niet klagen dat het stinkt. Waarom werd ik altijd boos als je dat deed, ik zou willen dat je nu naar beneden komt en klaagt, toe maar, inclusief dat demonstratieve vertoon van jouw trui over je neus trekken. Ik zal je vast pakken en lachend knuffelen. Na het eten neem ik jouw taak waar, het inruimen van de vaatwasser. We drinken een kop thee, kijken wat op Netflix of lezen een boekje. Dan lichten uit, trap op, rituelen in de badkamer. Als ik naar onze slaapkamer ga, kijk ik nog vlug naar boven en geef een kushandje. Belachelijk, ik weet het. Lach er maar om. Luid genoeg. Misschien hoor ik het. Mijn laatste gedachten gaan over jou. Zoals gisteren en morgen. Want alles is bedekt met een laagje jou.