
Gebarsten kozijnen, morsige ramen
roerloos vergrauwde vitrage
waarachter ooit kinderstemmen
botsende autootjes, gerinkel van poppenservies
kamers ruikend naar honderd jaar
versleten gehaakte spreien
echo’s van opgewonden gekreun
verhitte gesprekken
galmend tegen vergeelde muren
craquelé spiegels waarin zij niet meer kijkt
der Sensenmann waart hier al rond
tast elke dag met zijn knokenvoet over de verschoten traploper
tot hij geroepen wordt, serieus geroepen wordt
in wanhoop en vraag om verlossing
zijn komst echt gewenst is
om de greep van ondraaglijke pijn te stoppen
door haar hart uit te rukken
zodat haar ziel naar huis kan
Geef een reactie