
Terwijl het leven haar mee neemt langs kronkelwegen en zanderige hoogtes, tussen wuivende groene halmen die binnen een half jaar goudgeel en knisperend onder de gloeiendhete middagzon hunkeren naar de dorsmachine, voelt zij hoe zij ook kreukelt, vouwt en rimpelt. Zonder het smeuïge dat er ooit in haar lichaam huisde, zonder de lijm die haar gezicht tijdens de nacht weer aan elkaar plakte, blijft er niets anders over dan zichzelf elke ochtend opnieuw te omarmen. Die eerste passen van het bed naar het raam, ze zijn stram en voelen onnatuurlijk aan. Elke dag opnieuw ondervindt ze de bekende pijntjes waar ze de vorige dag ook al waren, en soms heeft haar lijf tijdens haar bewusteloze toestand een nog niet eerder bezocht stuk van haar lichaam aangewezen om haar de komende 24 uur te verwelkomen met een pijnlijke steek, geen echt gemeen zeer maar voldoende om zich bewust te worden van vergankelijkheid en het vooruitzicht van ouderdom en nooit meer de blikken van mannen, het draaien van hoofden, soms stiekem en soms onverbloemd. Niet dat ze hunkert naar hen. Het gaf haar echter in het verleden genoeg zelfvertrouwen om zich te begeven onder mensen, nu moet ze zichzelf opwaarderen. Nieuwe spelregels. Nieuwe dobbelstenen, nieuwe ronde. Dus gaat ze op dat terrasje zitten, drinkt iets en bluft, alsof het haar niet vreselijk onzeker maakt daar zo te zijn, alleen, kwetsbaar, dor. De wespen zenuwen rond haar kopje cappuccino, nemen zich niet de rust om hun zucht naar zoet te lessen. Naast haar zitten twee wielrenners, gladgeschoren spierenbenen in noppenschoenen, magere getaande armen over de leuningen. Ze hoort ze praten, maar is te moe om te luisteren. Haar hoofd is vol error. Als ze naar huis fietst, langs het water dat donker lonkt, hoort ze: “Kom in mij, ik ben koel en ik vind je nog wel mooi genoeg om te strelen met mijn kabbelende golven. Net zo lang tot je te moe bent om te blijven drijven. Dan zal ik je liefhebben in mijn dieptes, je vasthouden en beminnen. Je zal schreeuwen en je longen vullen met mijn ongetemde liefde. Tot ik je loslaat. Dan zal je huid weer glad zijn en je haar de kleur hebben als de binnenkant van mosselen”. Het geflirt van het water brengt haar hetgeen waar ze naar hunkert. Hoe moet een mens geluk in zichzelf vinden als ze geleerd heeft dat zelfs zij niet te vertrouwen is? Waar kan ze zich nog op verlaten? Soms leest ze hoe het moet, hoe je, zonder jezelf te veroordelen, blij moet zijn met wie je bent. Maar wat als je bent wie je werd, en niet wie je wil zijn? Wat als het zien van je lichaam je doet denken aan de tomatenplanten in de moestuin? De stengels die richting de aarde buigen, de tomaten langzaam verkleurend. Of de erwtenplanten, tegen de klok in, om de tonkinstokken gewonden, verdroogd en bros. De bietjes, aangevreten blad en piepkleine knolletjes, de naam niet waard. De tuin in de zomer, vol luis en slakken, en zaaddozen die hun zaden laten vallen want zij zijn ten dode opgeschreven. De zonnebloemen, hun hoofden hangen zoals het hare. Tenslotte hebben ze zich voorgedaan alsof ze, ieder voor zich, de zon zelf ware. Daar staat de ultieme straf op. Was zij schuldig aan hetzelfde vergrijp? Misschien. Vast staat dat ze vandaag geen zon is. En als dan eindelijk het onweer nadert, de regen tegen de ramen slaat en het stof van alles vermengt en in beekjes wegspoelt, bedekt kippenvel haar van top tot teen. Een teken dat ze niet alleen is, dat geesten en engelen, zielen en elfen haar optillen, neerleggen op een bed van zacht groen mos, haar bedekken met geurend paars lavendel en een kus op haar oogleden drukken. “Slaap maar, wij waken en reiken de hand. Wij sturen en vangen op. We geven kracht en nemen angst. Laat los, laat gaan, laat gebeuren. Ook jij maakt deel uit van alles. En alles zit in jou.” Bij het ontwaken, als het allemaal een droom lijkt en ze gedesoriënteerd op de bank rechtop gaat zitten, voelt ze zich lichter. De zwarte zwaarte verdrijvend dansen duizenden vuurvliegjes om haar heen. Ze staat op, zuigt haar longen vol met moed en begint opnieuw. Zoals de vorige en de volgende keer.
Lieve schat wat mooi wat je weer uit jouw toetsen op je toetsenbord tevoorschijn tovert, waar haal je toch iedere x weer die inspiratie vandaan. Een mooie gave, gebruik m vaak genoeg want ik geniet ervan. Dankjewel voor het delen. 🙏🏼🍀😘
Zolang ik kan zien blijf ik tikken op de toetsen en als ik niets meer zie ook nog, want ik kan blind typen 🤣 xx
Ongelofelijk!
Dankjewel 🙏