Categorie: Poëzie



Nu ik woorden typ die ik niet verzin

die opkomen en zwart wit worden
besef ik dat dit het leven is
iets komt op zonder voorbode
zomaar draait het leven een andere kant op
een onbewust gekozen kant
ik vraag mij af
ben ik buigzaam, wortel ik diep
kan ik stormen weerstaan
en erupties van kokend gesteente
aanvallen van wolven en de beet van een slang?

Nu ik woorden typ die mij bedenken
mij uitleggen en verduidelijken
te weinig letters in ons alfabet
dus bij voorbaat mislukt
misschien ooit een rotstekening
met bloed en oker
ik vraag mij af
hoe zie ik er van binnen uit
besta ik uit levende materie
is het donker of schijnt er licht
door mijn ogen naar binnen?

Nu ik woorden typ die broodnodig zijn
omdat ze vertellen over waanzin
twijfel versus overtuiging
ervaar ik een lichte streling in mijn nek
een draak van een verzinsel waarschijnlijk
of toch energetische nabijheid
ik vraag mij af
wat is een duploblokje op een stoffige vloer
die ene zwarte sok in mijn la
het gegraveerde glas
de vergeten klank van een stem?


Nu ik woorden typ die vuistslagen uitdelen
uppercuts en onder de gordel
blauwe plekken die ik zou kunnen maskeren
ik dacht met groene crème
lange mouwen en een hoge kraag
kreunen doe je thuis maar
ik vraag mij af
zou er ooit iemand de speld vinden
is die ene zwaluw niet genoeg
kan het kalf toch zwemmen

en rookt Maarten echt een pijp?

Nu ik woorden typ die beklijven
niet nieuw en zeker niet oud
zoals bomen dood lijken maar vol leven
tot zij ook omvallen

en het bos voeden met hun geur
terwijl er geschuild kan worden onder hen
ik vraag mij af
als niets is wat het lijkt



Heen en weer
gaat mijn hoofd
links rechts links
mijn ogen dwalen over akkers
bermen en de horizon
meditatie, dat is het
terwijl ik zwerfafval in
de zak prop
dan ineens hoor ik
het geluid van een gans
één moment zoek ik in de lucht

tevergeefs
tot ik haar zie
de dame die haar neus snuit
ze had mij beet



Het blijkt eigenlijk kinderlijk eenvoudig (vloekwoord naar keuze)
ik kan jouw keuze aanvaarden maar niet jouw nooit meer in dit leven
die wreedaard die op de loer ligt weet ik vaak te ontwijken om uiteindelijk
een keer uitgeput te zijn, dat is zijn kans en hij neemt hem, uiteraard
krijsende uithalen van verdriet en pijn zijn tenslotte het voedsel waar hij op teert

Hij trekt en hij snijdt, met woeste halen zwiep ik hem weg tot hij opgeeft
met fluisterende woorden en grijnzend wegkruipt: “tot de volgende keer”
ik snerp hem na dat hij op moet rotten, val kapot, ik wil je niet meer
hoor je mij, je bent een monster, een gedrocht uit de spelonken
je hoort in de duisternis thuis, niet bij mij in het licht

Mijn ogen sluiten zich, ik zie rode pulsaties en langzaam zak ik weg
in de vergetelheid waar ik weet dat mijn ziel zich verweeft met die van jou
jij zegt zacht dat je mijn verdriet begrijpt, mijn tomeloze boosheid en twijfel
mama, je mist mij, dat heet liefde, en ik heb jou ook lief, al ontelbare eeuwen lang
we zullen nooit lang zonder elkaar zijn, denk aan mij vanuit die liefde

Nodig hem uit mama, voor een diner dansant, voer hem hapjes van verdriet en woede
geef hem absint gemaakt van jouw zoute tranen, tot hij dronken is van genot en
dans met hem, pirouettes en tango’s, walsen tot je duizelig bent mama,
dansen met het monster is de lijm die jouw hart heelt en je toestaat
het corsage van veldbloemen te ruiken dat hij voor je mee nam, hij weet wat je mooi vindt

Ik zal hem vragen mijn kind, mij kleden in mijn mooiste jurk, schoenen met hakken
mijn haren opsteken zodat de lok van inkt te zien is achter mijn linkeroor
en berusten in de cadans, swingen tot ik erbij neerval, berusting nabij
wanneer hij tenslotte volgevreten en afgebrand zich uit de voeten maakt zal ik licht zijn
het licht, voor mijzelf, voor jou, zelfs voor hem, die danser uit de krochten



Terwijl ik tussen akkers vol tarwe


fiets kijk ik opzij


op ooghoogte vliegt een bij


met dezelfde snelheid als ik


of dan ik


dat was altijd een discussie waard


tussen jou en mij


ik denk dat als goed is


dan is fout


En als het waar is dat jij even

in die bij zat

want dat voelde ik diep van binnen


dan heb je mij zien lachen


en horen roepen: wedstrijdje?


het blijkt dat jij, de bij


sneller bent dan ik



Terwijl ik verder fiets


gaan mijn gedachten


op en neer


net als de pedalen


je was er ik mis je je was er


ik mis je je was er ik mis je


de liefde is net zo groot


als het gemis dat ik voel