Weet je nog

die keer

die wachtkamer

waar stille tranen

langs jouw wangen

op de grond vielen

terwijl die jongen onthutst naar je keek

klauwde de duisternis

al naar jouw ziel


weet je nog

die keer

dat ik je voor het laatst heb getroost

jouw haren streelde

jou vertelde het komt goed

terwijl jouw schouders schokten

haakte het duister

zich vast aan jouw ziel


weet je nog

die keer

dat ik mij liet gaan

liet zien hoe verscheurd

alleen de gedachte al

terwijl jij mij onhandig vasthield

en ik snikte op

het ritme van jouw hart

won de duisternis het

van mijn onmachtig moederhart


weet je nog

toen ik nog elke dag

onbevangen lachte

en zong

de trap op rende

iets grappigs vertelde

terwijl jij naar mij luisterde

voelde ik mij verlicht

geliefd en compleet


niet duister

aan flarden

verloren



In het duister

jouw papieren vleugels

vertellend: hier ben ik

het straaltje licht

kleurt jouw oog goud

één tel maar

meer is niet nodig

om liefde te voelen

van jou, mijn zoon


De tuin sterft. Die zin typ ik als antwoord op een berichtje van mijn grote zus. Of het bij ons wel heeft geregend. Nee dus. Tenminste geen hemelwater. Wel tranen, ontelbaar veel. Bij mij. Want vandaag is de geboortedag  van Kjell 21 jaar zou hij zijn geworden. In plaats daarvan brandt er een kaarsje bij zijn foto en werd ik vanochtend vroeg al wakker met de inmiddels bekende scherpe pijn in mijn lijf. Ik probeerde te visualiseren waar Kjell nu is. In een berghutje, ergens op een besneeuwde top. Hij zou daar op mij wachten, bij een haardvuur, met een kop thee. Dat stond in zijn afscheidsbrief. In gedachten ging ik er dus weer naar toe, met slingers en taart en een cadeautje. Maar zoals altijd kom ik die ellendige berg niet op. Het lukt niet. Het pad is te stijl en te besneeuwd. Waarom lukt het mij toch niet om er op bezoek te gaan? Het frustreert mij vreselijk. Speciaal vandaag. Ik mis hem namelijk enorm. Kjell vond, net als ik, een verjaardag vieren niet leuk. Maar wat we gemeen hadden was dat we wel de slingers, de taart en het cadeautje leuk vinden. Niet het bezoek, de telefoontjes en het verplichte sociale ‘gedoe’. Hoe lief en goedbedoeld ook. Maar de slingers, die ik de avond voordat Kjell jarig was, altijd ophing zorgden voor een brede glimlach en het cadeautje dat hij nota bene zelf had besteld, werd met blijdschap ontvangen. En taart, wie wordt er niet happy van taart. Nu is het stil in huis, geen slingers, geen taart. Geen kaart, geschreven door mij. Een traditie die ik voor alle kinderen in ere houd. Altijd een speciaal uitgezochte kaart waarop ik schrijf hoe trots ik ben op ze, hoe mooi en lief ze zijn. Eindigend met “Ik hou van jou. xxx mama “. Dit jaar heb ik er geen geschreven voor mijn lieve zoon. Omdat hij hem toch niet kan lezen. Niet kan bewaren bij de andere kaarten. Ik zou trouwens niet eens weten wat ik moest schrijven. Denk ik. Misschien eens proberen:

Lieve Kjell,
Gefeliciteerd met jou 21ste verjaardag. Jongen wat ben ik ongelooflijk trots op jou! Je hebt gedaan wat ik zo belangrijk vind, namelijk je eigen pad kiezen. Niet doen wat er van je verwacht werd. Ook al mis ik je enorm, weet dat ik je begrijp. Onthoud waar wij het vaak over hadden. Dat het zo belangrijk is om jezelf te blijven en achter je keuzes te staan. Om vooral te doen wat jou gelukkig maakt. Dat heb je gedaan. De kracht die je daarmee hebt laten zien is noemenswaardig. Laat iedereen denken wat ze willen, jij en ik weten hoe het zit. Geniet van elk moment daar waar je nu bent, van de stilte en de afwezigheid van al die factoren die jou zo hebben belast. En als het lukt, kom snel weer eens langs.
Ik hou van jou.
xxx mama

Het is verdorie nog gelukt ook. Vanavond, als ik in bed lig met een fles bevroren water tegen mijn buik, ga ik weer een poging doen om dat bergpad te beklimmen. Ik ga de top ooit bereiken. Ik geef niet op. Zoals Kjell ook niet op gaf. Hij is gewoon ergens anders doorgegaan met zijn leven. Omdat het hier te zwaar werd. Hij is en blijft mijn held en kanjer. Mijn once in a lifetime soulmate. Mijn zoon.



Met jouw elektrische tandenborstel poets ik, vanaf de dag dat je voorgoed vertrok, mijn tanden. Het opzetstukje heb ik niet vervangen. Jou dicht bij mij voelen is noodzakelijk. Mijn gezicht en lichaam droog ik af met jouw blauwe handdoeken. Ik spray jouw haarlak op mijn haar, ondanks dat hij van mindere kwaliteit is dan mijn favoriete merk wil ik de bus toch op gebruiken. Af en toe pak ik de fles curry en ruik eraan, uiteindelijk zullen we hem weg moeten gooien, omdat hij over de datum gaat. Ik eet dat spul alleen op frietjes, jij at het op werkelijk alles, bijna alles, tot grote hilariteit van ons. Op jouw kamer ga ik aan de kant van het bankje zitten waar jij zat tijdens onze wekelijkse tea time. Ik geef jouw planten water. De cactussen heb ik inmiddels naar beneden verhuisd. Ze staan in onze keuken. Aan jouw kapstok hangen drie jassen. De jas die je aan had, de bewuste dag dat je uiteindelijk de laatste stap nam die je al zo lang wilde nemen, is gewassen. Maar die grijze, die doe ik wel eens aan, dan omhelst jouw geur mij en met mijn ogen dicht waan ik mij dan in jouw armen. Niet dat je mij vaak knuffelde, heel weinig zelfs, maar nu kan ik zelf bepalen wanneer ik behoefte heb aan het kleine beetje jou dat mij nog gegund is. Op jouw bed lig ik, terwijl gloeiende tranen voren trekken over mijn slapen en sissend uitdoven in mijn oorschelpen. Ik steek een kaarsje aan bij jouw foto. Soms niet, dan ben ik aan het tegenspartelen en is het onmogelijk te aanvaarden dat jij nooit meer terug kunt keren. Dat jouw stoel leeg zal blijven en boodschappen doen bij AH een wrange bedoeling is geworden. Dan helpt het branden van die f***ing kaars ook niet. Ik stop mijn hand wel eens in jouw schoen en voel de indrukken van jouw tenen, voel de laatste kilometers die jij ermee liep. Ik heb de schoenen goed ingevet, je kunt tevreden zijn. Al deze dingen doe ik bewust, ik zoek bewust de kwelling op die ontstond op het moment dat ik intuïtief besefte dat jij dood was en dit vreselijke weten met een oerkreet uit mijn keel omhoog schoot, steeds verder omhoog naar waar jij mij wel kon horen en zien en niets kon doen om mijn schreeuw te dempen, troost te bieden en je daad ongedaan te maken. Bewust onderga ik telkens opnieuw deze kwellingen, omdat ik voel dat mijn verdriet mijn innerlijke wezen anders negatief gaat beïnvloeden, en daarmee de relatie met iedereen die ik lief heb.

Echter, als jij onverwachts mijn gedachten binnendringt, wordt ik overmand door een droefenis die mijn lichaam doorklieft, alsof een samoerai zwaard vanuit gene zijde willekeurig een plek uitkiest om mij de doodsteek te bezorgen. Op zo’n moment verlang ik alleen maar naar de dood. Nee, dat is niet waar, ik hunker dan om bij je te zijn. Bij jou, mijn dierbare, mooie uitzonderlijke kind. Het leven is te mooi en ik geniet, al is het in een onzichtbaar vlies dat mij omhult als was ik een embryo in een vruchtzak. Kleuren, muziek, smaak, het is minder. Het meest mis ik jou wanneer ik wakker word. Elke ochtend echoot er een sarcastisch mantra in mijn hoofd vanaf het moment dat mijn hersenen aan gaan: Welcome to paradise. In de taal waarin jij dacht, schreef en het liefste sprak.
Ik vermoed dat jij nu wel weet welk verdriet wij mee slepen, wij, de achterblijvers. Ik kan uiteraard alleen voor mijzelf spreken. Ik lach, ik ruzie, ik kook, eet, drink, huil, fiets, graaf, snoei en schrijf. Ik leef dus. In overdrive of met omfloerste hartslagen en een brok in mijn keel. Hoe kan ik, jouw moeder, jou loslaten? Het lijkt een voldongen onmogelijkheid waar ik niet aan onderuit kan komen. Dat, mijn zoon, is mijn queeste. Mijn zoektocht naar de heilige graal. Jou werkelijk vrijlaten zal tijd kosten, en is cruciaal voor de rest van mijn leven. Ik moet gewoon mijn leven opnieuw beginnen. Ik zocht na het schrijven van deze zin synoniemen voor het woord ‘gewoon’ en vond de volgende woorden:
eenvoudigweggewoonwegronduitsimpelwegvolstrektzonder meer. Ze zijn de grap van de dag.

Lieve schat,

xxx mam