Tag: Loslaten

Kind in mij

Escher’s trappen om ons heen
jouw kleine voetje stapt
mis
aan jouw bretels hou ik je amechtig
vast
boven het trapgat
mijn armspieren protesteren
ik
hoop dat de elastieken
banden aan het korte broekje
je lijfje
kunnen dragen, trek je naar
boven
spartel niet alsjeblieft
stil nou, ik heb je
kom maar, tegen mijn borstkas aan
ik laat je nooit meer los

In mijn armen hou ik je vast
op zoek naar een flesje
melk
ik ben je te lang vergeten
je ogen mat, berustend
door paniek bevangen vraag ik
iedereen
waar haal ik voeding
in een kar ligt een
pistool

verschrikt leg ik het doek erover
terug
mijn zelfgemaakte draagzak
kan jouw gewicht niet
dragen
ik alleen kan voor jou zorgen

zodat
je niet wegkwijnt

lief kind
we zijn bijna thuis




Je boom staat
je hebt gezien dat ik de lichtjes drapeerde
dat ik vloekte omdat alles in de knoop zat
inclusief ik
je zag dat de punaise viel
en alleen jij weet waar hij ligt
ik niet, op handen en knieën
kroop ik snikkend rond
kwaad op de punaise, mijzelf,
onze plannen die zoveel verdriet
met zich meebrachten dat er geen
kerstmissen genoeg zijn om te stelpen

je keek toe hoe ik de houten sterretjes
vastprikte in het veel te harde hout
hop, punaise krom
je moeder kan sakkeren als de beste haha
de kaarsjes die ik aanstak
laten de glitter extra schitteren
dat is dan mooi meegenomen
in de feestmaand

kind, ik mis je
hoorde je mij fluisteren
en hoewel ik de ‘waarom’ vragen niet meer stel
komen de ‘daarom’ antwoorden toch als vanzelf
mij eraan herinnerend dat ik weer vasthoud
dat loslaten beter is
wel onbarmhartig moeilijk maar toch
het is plausibel dat ik tijd heb om te oefenen
dus dat doe ik tijdens het optooien
van jouw boom


misschien dat schuimkransjes helpen



Met jouw elektrische tandenborstel poets ik, vanaf de dag dat je voorgoed vertrok, mijn tanden. Het opzetstukje heb ik niet vervangen. Jou dicht bij mij voelen is noodzakelijk. Mijn gezicht en lichaam droog ik af met jouw blauwe handdoeken. Ik spray jouw haarlak op mijn haar, ondanks dat hij van mindere kwaliteit is dan mijn favoriete merk wil ik de bus toch op gebruiken. Af en toe pak ik de fles curry en ruik eraan, uiteindelijk zullen we hem weg moeten gooien, omdat hij over de datum gaat. Ik eet dat spul alleen op frietjes, jij at het op werkelijk alles, bijna alles, tot grote hilariteit van ons. Op jouw kamer ga ik aan de kant van het bankje zitten waar jij zat tijdens onze wekelijkse tea time. Ik geef jouw planten water. De cactussen heb ik inmiddels naar beneden verhuisd. Ze staan in onze keuken. Aan jouw kapstok hangen drie jassen. De jas die je aan had, de bewuste dag dat je uiteindelijk de laatste stap nam die je al zo lang wilde nemen, is gewassen. Maar die grijze, die doe ik wel eens aan, dan omhelst jouw geur mij en met mijn ogen dicht waan ik mij dan in jouw armen. Niet dat je mij vaak knuffelde, heel weinig zelfs, maar nu kan ik zelf bepalen wanneer ik behoefte heb aan het kleine beetje jou dat mij nog gegund is. Op jouw bed lig ik, terwijl gloeiende tranen voren trekken over mijn slapen en sissend uitdoven in mijn oorschelpen. Ik steek een kaarsje aan bij jouw foto. Soms niet, dan ben ik aan het tegenspartelen en is het onmogelijk te aanvaarden dat jij nooit meer terug kunt keren. Dat jouw stoel leeg zal blijven en boodschappen doen bij AH een wrange bedoeling is geworden. Dan helpt het branden van die f***ing kaars ook niet. Ik stop mijn hand wel eens in jouw schoen en voel de indrukken van jouw tenen, voel de laatste kilometers die jij ermee liep. Ik heb de schoenen goed ingevet, je kunt tevreden zijn. Al deze dingen doe ik bewust, ik zoek bewust de kwelling op die ontstond op het moment dat ik intuïtief besefte dat jij dood was en dit vreselijke weten met een oerkreet uit mijn keel omhoog schoot, steeds verder omhoog naar waar jij mij wel kon horen en zien en niets kon doen om mijn schreeuw te dempen, troost te bieden en je daad ongedaan te maken. Bewust onderga ik telkens opnieuw deze kwellingen, omdat ik voel dat mijn verdriet mijn innerlijke wezen anders negatief gaat beïnvloeden, en daarmee de relatie met iedereen die ik lief heb.

Echter, als jij onverwachts mijn gedachten binnendringt, wordt ik overmand door een droefenis die mijn lichaam doorklieft, alsof een samoerai zwaard vanuit gene zijde willekeurig een plek uitkiest om mij de doodsteek te bezorgen. Op zo’n moment verlang ik alleen maar naar de dood. Nee, dat is niet waar, ik hunker dan om bij je te zijn. Bij jou, mijn dierbare, mooie uitzonderlijke kind. Het leven is te mooi en ik geniet, al is het in een onzichtbaar vlies dat mij omhult als was ik een embryo in een vruchtzak. Kleuren, muziek, smaak, het is minder. Het meest mis ik jou wanneer ik wakker word. Elke ochtend echoot er een sarcastisch mantra in mijn hoofd vanaf het moment dat mijn hersenen aan gaan: Welcome to paradise. In de taal waarin jij dacht, schreef en het liefste sprak.
Ik vermoed dat jij nu wel weet welk verdriet wij mee slepen, wij, de achterblijvers. Ik kan uiteraard alleen voor mijzelf spreken. Ik lach, ik ruzie, ik kook, eet, drink, huil, fiets, graaf, snoei en schrijf. Ik leef dus. In overdrive of met omfloerste hartslagen en een brok in mijn keel. Hoe kan ik, jouw moeder, jou loslaten? Het lijkt een voldongen onmogelijkheid waar ik niet aan onderuit kan komen. Dat, mijn zoon, is mijn queeste. Mijn zoektocht naar de heilige graal. Jou werkelijk vrijlaten zal tijd kosten, en is cruciaal voor de rest van mijn leven. Ik moet gewoon mijn leven opnieuw beginnen. Ik zocht na het schrijven van deze zin synoniemen voor het woord ‘gewoon’ en vond de volgende woorden:
eenvoudigweggewoonwegronduitsimpelwegvolstrektzonder meer. Ze zijn de grap van de dag.

Lieve schat,

xxx mam



Traanvocht wazig

staar ik naar het gras,

terwijl ik mij afvraag

wat is mijn les

de tuinslang lekt

grote druppels water op mijn teenslipper

mijn voet wordt nat

mijn kapotte hart

lekt ook

via mijn ogen

grote druppels liefde langs mijn wangen

loslaten, tevreden zijn en zonder oordeel

antwoord jij zacht in mijn oor

in mijn ooghoek

schim jij weer weg