Tag: Ziel

Nut

Ik keek naar beneden en zag een grote holte
ik zag gerafelde, bloederige randen
pus droop langs mijn benen
en ik besefte
nee, is wist
dat ik de leegte moest vullen
met alles dat kon helen
de lach van een kleinkind
zijn handje in de mijne
zijn (h)eerlijke antwoorden
de eerste zwaluwen en hommels
bomen vol bloesems
gesprekjes met jouw broer en zussen
eindeloze wandelingen tussen bomen
langs water en liggen in het gras
rennende kippen en die ene op schoot
ijsjes en dropjes en gezonde kost
zomer, herfst, winter
dutjes, oh dutjes met de hoop jou te zien
het afgesproken seintje van jou, oehoe
muziek en zinnen in een boek
de lol met E.
en boven alles, de liefde van
en voor iedereen

want als de holte leeg zou blijven
ik de kans niet zou hebben gegrepen
dan zou ik op een dag simpel terug gaan
naar de BRON
zieltogend, gebroken
kleiner
dan zou dit alles geen enkel nut hebben gehad






Gebarsten kozijnen, morsige ramen
roerloos vergrauwde vitrage
waarachter ooit kinderstemmen
botsende autootjes, gerinkel van poppenservies
kamers ruikend naar honderd jaar
versleten gehaakte spreien
echo’s van opgewonden gekreun
verhitte gesprekken
galmend tegen vergeelde muren
craquelé spiegels waarin zij niet meer kijkt
der Sensenmann waart hier al rond
tast elke dag met zijn knokenvoet over de verschoten traploper
tot hij geroepen wordt, serieus geroepen wordt
in wanhoop en vraag om verlossing
zijn komst echt gewenst is
om de greep van ondraaglijke pijn te stoppen
door haar hart uit te rukken
zodat haar ziel naar huis kan



Het blijkt eigenlijk kinderlijk eenvoudig (vloekwoord naar keuze)
ik kan jouw keuze aanvaarden maar niet jouw nooit meer in dit leven
die wreedaard die op de loer ligt weet ik vaak te ontwijken om uiteindelijk
een keer uitgeput te zijn, dat is zijn kans en hij neemt hem, uiteraard
krijsende uithalen van verdriet en pijn zijn tenslotte het voedsel waar hij op teert

Hij trekt en hij snijdt, met woeste halen zwiep ik hem weg tot hij opgeeft
met fluisterende woorden en grijnzend wegkruipt: “tot de volgende keer”
ik snerp hem na dat hij op moet rotten, val kapot, ik wil je niet meer
hoor je mij, je bent een monster, een gedrocht uit de spelonken
je hoort in de duisternis thuis, niet bij mij in het licht

Mijn ogen sluiten zich, ik zie rode pulsaties en langzaam zak ik weg
in de vergetelheid waar ik weet dat mijn ziel zich verweeft met die van jou
jij zegt zacht dat je mijn verdriet begrijpt, mijn tomeloze boosheid en twijfel
mama, je mist mij, dat heet liefde, en ik heb jou ook lief, al ontelbare eeuwen lang
we zullen nooit lang zonder elkaar zijn, denk aan mij vanuit die liefde

Nodig hem uit mama, voor een diner dansant, voer hem hapjes van verdriet en woede
geef hem absint gemaakt van jouw zoute tranen, tot hij dronken is van genot en
dans met hem, pirouettes en tango’s, walsen tot je duizelig bent mama,
dansen met het monster is de lijm die jouw hart heelt en je toestaat
het corsage van veldbloemen te ruiken dat hij voor je mee nam, hij weet wat je mooi vindt

Ik zal hem vragen mijn kind, mij kleden in mijn mooiste jurk, schoenen met hakken
mijn haren opsteken zodat de lok van inkt te zien is achter mijn linkeroor
en berusten in de cadans, swingen tot ik erbij neerval, berusting nabij
wanneer hij tenslotte volgevreten en afgebrand zich uit de voeten maakt zal ik licht zijn
het licht, voor mijzelf, voor jou, zelfs voor hem, die danser uit de krochten



Jij en ik wisten niet
dat ik je achtervolgde
door de storm en hevige regen
je voeten draalden geen tel
tromgeroffel en trompetgeschal
in mijn hoofd
jij baande je een weg naar jouw dansvloer
waar je alles had klaargezet
dit werd de belangrijkste voorstelling
op jouw muziek vloog je weg
in jouw unieke vorm
en terwijl ik je lichaam vasthield
voelde ik onze zielen samensmelten
dans, mijn kleurrijke paradijsvogel
je was niet alleen
je bent nooit alleen geweest
en mijn god, wat ben je prachtig